is
Art. 2.
De eerstvolgende aftreding heeft plaats op den
eersten Dinsdag van September 4893, volgens den
bestaanden rooster: de tweede op den eersten Dins-
dag van September 1895, volgens den bestaanden
rooster, vermeerderd met één lid volgens den nieuwen
rooster; de derde den eersten Dinsdag van Septem
ber 1897 (zeven leden), en zoo vervolgens.
Art. 3.
Het lot bepaalt den tijd waarop elk lid van den
Raad naar den rooster aftreedt. Voor de eerste maal
heeft de loting plaats tusschen de laatst gekozen
acht leden, ten einde te bepalen, wie van dezen
aftreden in 1895 en in 1897, enz.
Krachtens art. 3 der voormelde verordening werd
in dezelfde raadszitting overgegaan tot loting, ter
bepaling der aftreding tusschen de laatstelijk be
noemde acht raadsleden, zijnde de heeren J. 1. Ne-
lissen, Mr. A. C. D. Pels Rijcken, Mr. E. de Man Ez„
W. Cl. H. Rombouts, J. A. van Aken, A. C. J. Smits,
P. A. F. de Bónt en H. A. Sassen.
Bij die loting bleek, dat door den heer W. Gr. H.
Rombouts getrokken was het lot, vermeldende het
jaar van aftreding 1895 en door de andere leden
ieder een lot, bevattende het jaarcijfer 1897.
Tot derden wethouder dezer gemeente werd mede
in de raadszitting van 1 September 1891 benoemd
de heer A. C. J. Smits. (Is 4 Januari 1892 overleden).
Aan IT werd later, en wel bij brief van 20 October
1891, Nn. 782, door ons kennis gegeven, dat bij loting-
bepaald was, dat de derde door U benoemde wet
houder, als zoodanig zal aftreden in 1893 (art. 89 Gr. W.)