38 Art. i. De jaarwedden der onderwijzers en onderwijzeressen met bevoegdheid voor de vakken a tot j, en a tot I: van art. 2 der wet op het lager onderwijs bedraagt als minimum /'5( 10. na drie jaren hier of elders in eene school werkzaam te zijn geweest f000. vervolgens wordt na elke vijf jaren dienst, tot tevredenheid van het schooltoezicht, aan een of meer openbare scholen, dit bedrag met f 50.verhoogd tot een maximum van f 750. art. 2. Voor hen, die in het bezit zijn der akte, vermeld in artikel 56 onder b der wet op het lager onderwijs, wordt de wedde met f 100.verhoogd. Art. 3. Voor het geven van onderwijs in de vakken genoemd onder l, m, n en p van artikel 2 der wet op het lager onderwijs, wordt jaarlijks toegekend: voor één vak f 100. twee vak ken -150.- drie vakken - 200. vier vakken - 250. Art. 4. Zij, die onderwijs geven in de vrouwelijke hand werken buiten de gewone schooluren en zij die uit sluitend daarvoor zijn aangesteld, genieten voor bet geven van minstens vier uren onderwijs per week eene jaarwedde van 75.en na twee jaren dienst van ƒ100,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1891 | | pagina 52