43
geschiedde om vrij te blijven. Latere benoemingen
van leeraren geschiedden eveneens per cursusjaar.
Afwijzing In de raadszitting van 27 December 1890 kwam
verzoek toe- een a(jres jri van (jen jieer j q Beelenkamp,
lating vrou- r'
welijke leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie, waarbij
leerlingen qeze verzocht zijne dochter, geboren in 1879, toe te
aan (iymna- J
sium. laten tot het admissie-examen in 1891 voor liet Gym
nasium alhier, en na voldoend afgelegd examen haar
te vergunnen leerlinge van genoemde inrichting
van onderwijs te worden. Hierop werd besloten
bedoeld adres, om bericht en raad, te stellen in handen
van heeren Curatoren van het Gymnasium alhier,
wier advies werd gelezen in de raadszitting van
7 Februari 1894. Daaruit bleek, dat Curatoren het
niet raadzaam achtten, het samengaan van jongens
en meisjes op ééne school toe te latener bijvoegende,
dat het niet onwaarschijnlijk zou zijn, dat het ouders
zou weerhouden, hunne zonen de lessen van het
Gymnasium te doen bijwonen. De heer Backer
opperde bedenking tegen dit advies. Het samen
gaan zoo betoogde de heer Backervan jongens
en meisjes op ééne school, is niet zulk een groot
bezwaar; ook in.andere gemeenten worden meisjes
aan het Gymnasium toegelaten, zonder dat hierover
klachten gerezen zijn. Het zou jammer zijn, als
eene openbare inrichting niet voor allen werd open
gesteld. Verder werd dit punt niet besproken, maar
volgde het besluit, vrouwelij ke leerlingen niet tot de
lessen van bet Gymnasium toe te laten. De heer
Beelenkamp, over dit besluit bezwaard, wendde zich
tot den Minister van Binnenlandsche Zakenalthans
in de raadszitting van 4 Juli 1891 kwam een schrijven
in van dien Minister, geleidende ter fine van bericht