u en raad een adres van den heer Beelenkamp aan voornoemden Minister, ten einde wijziging te Ver krijgen van Uw besluit van 7 Februari 1891. De heer Rombouts wees alstoen op aid. 10 der wet op het hooger onderwijs en achtte, krachtens dat wets artikel, den Raad competent ten deze te beslissen. Na verdere korte beraadslaging werd alstoen besloten, den Minister te wijzen op voormeld wetsartikel en het eenmaal genomen besluit te handhaven. De Minister is op deze zaak niet teruggekomen. 1". den heer Swaving officieel uit te noodigen tot het onderzoeken van de hoedanigheid van het water van stadspompen, en 2°. als daarvan rapport zal zijn ingekomen, dit mede te deelen aan de gezondheids-commissie in deze gemeente tot het doen der noodige voorstellen. De heer Swaving kweet zich van de hem opge dragen taak. Het van hem ontvangen rapport werd gesteld in handen van de gezondheids-commissie, wier antwoord gelezen werd in de raadszitting van Onderzoek In de raadszitting van 7 Februari 1891 herinnerde thmkwatei (je ]ieer Smits, dat door hem in de zitting van 24 October 1890 gewezen werd op het officieus rapport van den lieer dr. Swaving, omtrent den toestand van het drinkwater in deze gemeente, en hij toen zijn verlangen had te kennen gegeven, dat bordjes zouden bevestigd worden aan de pompen, waarvan liet water reeds onderzocht en afgekeurd was, met het opschrift: ongeschikt drinkwater. De heer Smits stelde, als gevolg zijner interpellatie, eenige vragen, die verbonden aan het hoofddenkbeeld, leidden tot uitvoerige beraadslagingen, waarvan de slotsom was, dat besloten werd:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1891 | | pagina 58