41
opgelegde taak en dienden in de raadszitting van
4 Juli 1891 de ontworpen voorwaarden in, welke,
overeenkomstig het genomen besluit, gesteld wer
den met alle aanwezige stukken in handen van de Bouw
commissie uit uwen Raad, met verzoek daaromtrent
advies uit te brengen. Dit advies kwam in ter raads
zitting van 19 September 1891 en werd ter visie
gelegd, waarop het in behandeling kwam in de zitting
van 24 October 1891, toen besloten werd de concessie
voorwaarden goed te keuren, behoudens bijvoeging der
volgende doordenheer Romboüts voorgestelde bepaling:
»Hij (de concessionaris) zal alle palen en steunpunten op
«gebouwen moeten voorzien van eene inrichting, die
«gelegenheid geeft om de electriciteit van booge
«spanning door onweder in den draad opgewekt,
«naar de aarde te doen wegvloeien." Ook was dooi
den heer Romboüts gesproken over het aanbrengen
van ondergrondsche geleidingen. Over beide punten
werd met de belanghebbenden in briefwisseling ge
treden, doch zij maakten bedenkingen, zooals blijkt
uit de voorgelezen brieven in de raadszitting van 5
December 1891, toen besloten werd de stukken ter
visie te leggen. Inmiddels legde «1e beer Romboüts
in de raadszitting van 30 December 1891 een brief
over met andere stukken van dr. Snellen, directeur
van bet Meteorologisch Instituut te Utrecht, in zake
gevaar voor blikseminslag, en verbond daaraan meer
dere vraagpunten in bet belang der abonnenten, met
liet voorstel alle stukken nader te stellen in banden
van de Bouwcommissie tot onderzoek en advies,
waartoe met algemeen goedvinden besloten werd.
Eerst in bet volgend verslag kan de verdere loop
dezer zaak vermeld worden.