54 raadscommissie voor de zaken van het Valkenberg, met toevoeging van den heer Guljé. Deze commissie diende haar advies in de zitting van 4 Juli 1891 in, toen besloten werd ook dit stuk te laten drukken en inmiddels de zaak aan te houden. In de zitting van 14 Augustus 1891 kwam zij in behandeling. De commissie, na ampele overweging van de haar voorgelegde voorstellen, concludeerde dat de Raad èn het voorstel van den heer Nelissen èn het voor stel van den heer Rombouts niet zal aannemen doch verwerpen. «De commissie" zoo liet deze volgen »naar »wie in de laatste vergadering ten fine van rapport »de beide voorstellen zijn gerenvoyeerd, acht in »aanmerking genomen het belang van eene spoedige «beslissing der onderwerpelijke zaak, en de breede «opdracht tot beraming van middelen tot regeling «dier zaak, haar vroeger gedaan hare taak met «het uitbrengen van advies omtrent de beide gezegde «voorstellen niet volbracht, en wil van hare zijde «een voorstel tot regeling van het onderwerp aan «den Raad onderwerpen." Dit voorstel luidde aldus: a. dat de Raad zal besluiten: 1. dat in het park «Valkenberg" zal worden afge rasterd een gedeelte volgens het plan van den heer Rosseels; !2. dat in dit afgerasterd gedeelte ter plaatse, mede op gezegd plan aangegeven, door de gemeente zal worden gebouwd een paviljoen, waarin zich zullen bevinden een of meer lokalen, om te dienen voor koffie- en restauratiezaal;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1891 | | pagina 68