84
bevoegdheid voor de vakken aj en ak van art. 2 der wet
op het lager onderwijs, bedraagt als minimum f 500; na drie
jaren hier of elders aan eene school werkzaam te zijn geweest,
wordt de jaarwedde met f 100 verhoogd en gebracht op 600.
De jaarwedden der onderwijzers aan de herhalingsscholen
bedragen 100.
Artikel 4.
Voor onderwijzers en onderwijzeressen voor wie de hoofdacte
niet verplichtend is gesteld, wordt voor het bezit der hoofdacte
de jaarwedde vethoogd met 100.
Artikel 5.
Voor het geven van onderwijs in de vakken genoemd onder l, m,
n en p van art. 2 der wet op het lager onderwijs wordt jaarlijks
toegekend
voor één vak f 100.
twee vakken 150.
drie vakken 200.
vier vakken 250.
Artikel 6.
De jaarwedden der vak-onderwijzeressen in de nuttige en fraaie
handwerken voor meisjes bedragen per uur in de week 25.
Artikel 7.
Aan kweekelingen en meisjes, behulpzaam bij het onderwijs in
de nuttige en fraaie handwerken, kan op voordracht van het hoofd
der school, onder goedkeuring van burgemeester en wethouders,
eene toelage van hoogstens f 100 per jaar wo:den verleend.