91 »De overwelving van de Gampelvaart dan ook is, naar het oor- »deel van burgemeester en wethouders, zeer wenschelijk. Waren zij niet teruggedeinsd voor de kosten, dan hadden zij «stellig mede den Raad voorgelegd een plan tot overwelving van »den zijtak van de Mark achter de Ginnekenstraat.» Toen dit onderwerp aan de orde kwam, ontspon zich daarover eene levendige discussie. De heer Heijlaerts, die het debat opende, achtte den toestand niet zoo slechtals er maar goed gespuid en gebaggerd werd. Toch zou spreker wel kunnen méégaan met het voorstel, als thans de financiën zulke werken toelieten. De heer Klep adviseerde mede, het voorstel niet aan te nemen. Spreker verklaarde 35 jaar ter plaatse gewoond te hebben, maar nooit last of stank van de Gampel te hebben waargenomen. Ook door hem werd op meer baggeren aangedrongen. Hadden beide genoemde heeren den toestand in loco onderzocht, ook de heer Vreede verklaarde zulks gedaan te hebben, met dit resultaatdat z. i. de overwelving, die door de aangelanden geenszins gewenscht wordt, niet dringend noodig is. Alsnog sloot zich de heer Teijchiné aan de vorige sprekers aan; er de opmerking bijvoegende, dat streng moet gewaakt worden, dat de aangelanden de vaart door het inwerpen van vuilnis en andere zaken niet verontreinigen. De heer Rombouts daarentegen achtte het werk zeer wenschelijk, doch adviseerde het eerst op eene volgende begrooting te brengen. Nadat vervolgens de heer Guljé het standpunt verklaard had, waarop burgemeester en wethouders zich geplaatst hadden bij het indienen van het voorstel, wees de heer Van Hal er op, dat het plan enkel een vervolg was van hetgeen op het punt van overwel ving vroeger begonnen was (Mosselkreek, Oude Vest, de Donk enz.), en daar de doorstrooming van de Gampel met nul gelijk staat, beval spreker aan, ook deze gracht te dempen. Vervolgens kwam het voorstel in stemming, dat daarop met 8 tegen 7 stemmen verworpen werd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 110