92
Verhooging van de opcenten op de rijks
personeele belasting.
I
erhooging Verhooging van belasting bleek een onafwijsbare eisch te zijn
i de opeen- gewordenwortelende in de snelle uitbreiding der gemeente en de
op de rijks ,jaaruit voortspruitende nieuwe en zich uitzettende behoeften,
soneele be- vraag tra(j toen 0p ^en voorgrond, 0f vermeerdering van
inkomsten zou geput worden uit verhooging van den hoofdelijken
omslag of uit verhooging van de opcenten op de rijks personeele
belasting
Na het voor en tegen rijpelijk overwogen te hebben, helden wij
over tot het laatste en formuleerden dit ons gevoelen in de memorie
van toelichting, gevoegd bij de begrooting voor 1893. Vooral was
daarbij o. i. van gewicht de overweging, dat de druk der verhoogde
belasting het minst zou gevoeld worden door hen die het minst
betalen konden, daargelaten dat in onderscheidene andere gemeenten
kleinere en grootere dan Breda, de opcenten veel hooger waren dan
in deze gemeente, waar zij slechts 35 beliepen.
Bij de behandeling van dit punt in Uwen Raad, kleefden de
heeren Teijchiné, Heijlaerts en Sassen de meening aan, dat het
beter was den hoofdelijken omslag te verhoogen, omdat dan meer
allen getroffen worden, doch, na eenige beraadslaging, toonde het
meerendeel der raadsleden zich genegen het voorstel van burge
meester en wethouders te volgen, waarop besloten werd de opcenten
te brengen van 35 op 55, dat eene vermeerdering van inkomsten
verzekerde ten bedrage van ruim 15000.
Nieuwe grensregeling.
Voor het eerst werd dit onderwerp in geschrifte aangeroerd in
het rapport der sectiën tot onderzoek der begrooting voor den
dienst van .1893.
Daaromtrent werd gestipuleerd het volgende: