415 Met ingang van 1 Maart aan J. W. Scheren, als hoofdagent van politie, een pensioen van ƒ224 en met ingang van 1 Mei aan den heer H. C. Schiiuikes, als gemeente-ontvanger, een pensioen van ƒ1120 'sjaars. Aan afloopende korting werd in 1891 ontvangen ƒ1720,835 en aan doorgaande korting ƒ561,32. In 1892 werd aan afloopende korting bijgedragen ƒ2351,225 en aan doorgaande korting ƒ629,88. Deze hoogere bijdragen waren hoofdzakelijk liet gevolg van de aanzuivering der af- en doorgaande korting, (onderscheidenlijk ƒ330,11 en 72 bedragende), gedaan door den gemeente-secretaris, den heer A. R. Vermeulen, op grond van het bepaalde tot wijzi ging der pensioen-verordening, den 24. October 1891 door den gemeenteraad vastgesteld. Aan de laatste zinsnede van art. 32 der verordening, houdende de bepaling, dat alléén de renten, niet het kapitaal, mogen gebezigd worden tot bestrijding der uitgaven, werd voldaan. Bij raadsbesluit van 27 Februari 1892, C, N°. 2, werd de ver ordening, vastgesteld den 29. November 1862, en laatstelijk ge wijzigd den 24. October 1891, nader gewijzigd als volgt: Te doen vervallen in artikel 4, alinea 1, het woord „onafge broken", zoodat bedoeld artikel gelezen wordt „1°. den leeftijd van 65 jaren bereikt hebben en minstens „twintig jaren in dienst der gemeente zijn geweest," enz.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 134