136 A. Personeel. De gemeente-architect, welke sedert 1 Juli 1884 de betrekking van directeur tijdelijk heeft waargenomen, verzocht in de maand Juli van die waarneming met 1 Januari 1893 ontheven te worden en wel om redenen, dat hij door zijne vele werkzaamheden als gemeente-architect de betrekking als directeur der gemeente-reini ging niet meer kon waarnemen op eene wijze, zooals die tak van dienst dit vorderde. Wij erkenden de juistheid die den titularis tot dit besluit hadden geleid en stelden aan heeren burgemeester en wethouders voor, eene oproeping van sollicitanten voor directeur der gemeente reiniging te doen. Als gevolg daarvan kwamen bij heeren burgemeester en wet houders 91 verzoekschriften in van personen welke voor die betrekking in aanmerking wenschten te komen. Deze verzoekschriften, tot het doen van eene aanbeveling van drie personen in onze handen gesteld zijnde, werden daaruit aanbevolen H. Berndes, directeur der gemeente-reiniging te Franeker; J. Soutendam, volontair bij de gemeente-reiniging te Leeuwarden; F. Bilsen, bouwkundige te Breda waaruit bij Uw besluit van den 19. November 1892 tot directeur werd benoemd, H. Berndes te Franeker. De gedurige ongesteldheid van den opzichter Duurland gaf ons aanleiding aan heeren burgemeester en wethouders voor te stellen, een tijdelijk opzichter in dienst te stellen, waartoe op onze voordracht bij besluit van 10 Juli 1892 werd benoemd P. J. Schoenmakers te Breda. De opzichter Duurland kwam te overlijden den 17. Augustus 1892. Het personeel bestond alzoo op 1 Januari 1893 uit: H. Berndes, directeur; J. Klaaijsenmeesterknecht; J. Schoenmakers, tijdelijk opzichter. De tijdelijke opzichter was belast met het toezicht op de werk zaamheden in de stad, en de meesterknecht met den verkoop der meststoffen op de mestvaalt en het toezicht op de verzorging der paarden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 155