151 In liet Ziekenhuis werden hoofdzakelijk behandeld behoeftige kraamvrouwen, krankzinnigen, verwondingen, publieke vrouwen. Driemalen hadden gerechtelijke lijkschouwingen plaats, waarvoor de marmeren lijkentafels, waterreservoir, goede verlichting enz. voldoende gelegenheid aanboden. Zeven malen werden lijken van drenkelingen of om andere oorzaken overledenen in het lijkenhuis opgenomen en van daaruit voor rekening der familie of de gemeente begraven. De behandeling der zieken in alle afdeelingen had plaats door de stads-geneesheerenen waar dit een enkele maal niet het geval was, komt voort uit de bepaling, dat een patient, opge nomen wegens besmettelijke ziekte, zijn gewonen geneesheer des- verkiezende kan behouden. In het Ziekenhuis had de verpleging plaats onder toezicht van den directeur, door den concierge tevens ziekenverpleger en het hulppersoneel. Tot de maatregelen der commissie bij het mogelijk ontstaan der cholera, kan vermeld worden het aanschaffen eener houten barak, ten dienste der verpleging van besmettelijke zieken, ten einde de bestaande beschikbaar te doen blijven voor cholera- lijders. Eveneens het voorstel om, met goedkeuring van hetdagelijksch bestuur dezer gemeente, de gezinnen, waar cholera zich mocht openbaren, eenige dagen ter observatie in het Ziekenhuis op te nemen. In eene bijzondere vergadering op 21 September, behandelde de commissie twee missives aan het adres van burgemeester en wethouders alhier. De eene van den heer Gouverneur der Koninklijke Militaire Academie en de andere van den dienstdoenden chef van het Militair Hospitaal alhier, op aanschrijving van den heer generaal- majoor, inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht, dd. 17 September 1892, houdende het verzoek of de leden der gezinnen van militairen door cholera aangetast op denzelfden voet als de zieken uit de overige burgerij in de inrichtingen kunnen worden opgenomenvoor zooverre en zoolang daartoe ruimte beschikbaar is, en welke geldelijke vergoeding daarvoor per dag en per hoofd wordt berekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 170