462
Volgens opgave van het Ziekenhuis werden aldaar opgenomen
18 cholera-lijders, waarvan 8 overleden. Onder de aangetasten
met doodelijken afloop, komt voor op 9 November de weduwe van
den eersten aangetaste, welke vrouw, na 6 dagen in het Stedelijk
Ziekenhuis te zijn opgenomen ter observatie, ontslagen was en
een ander huis in de Fellenoordstraat had betrokken. In het
geheel werden 35 personen, afkomstig uit woningen, waar zich
cholera voordeed, in het Ziekenhuis gedurende 5 dagen of langer
ter observatie opgenomen, terwijl inmiddels hunne woning en
goederen werden ontsmet. Onder laatstgenoemde rubriek werden
enkelen in lichten graad aangetast en komen voor op de lijst als
hersteld ontslagenen.
Onmiddellijk na het uitbreken der cholera hier ter stede drong
de gezondheids-commissie in hare herhaalde bijeenkomsten ten
sterkte aan op het strenge handhaven der maatregelen om de
ziekte in haren loop te stuiten en overtuigde zich, zooveel mogelijk
in persoon, of de verordeningen op de mestvaalten en ophoo
pingen van vuil naar behooren werden toegepast. Zij moest tot
haar leedwezen constateeren dat dit niet altijd het geval was.
Bij dit onderzoek bleek ook der commissie dat er vele woningen
van minvermogenden in een toestand verkeerden, die juit een
hygiënisch oogpunt, afkeuring verdient. Het gemis van privaten,
van drinkwater, behoorlijken afvoer van huis- en hemelwaterhet
gebrek aan ruimte en lucht deed den wensch uiten dat hierin
verandering werd gebracht.
Daarenboven werd er op gewezen dat de handel in menschelijke
foecaliën en mestspeciën door vele bewoners dier huizen gedreven,
dien ongezonden toestand in de hand werkte.
Ondanks hare herhaalde vermaningen aan de ingezetenen om
zich te onthouden van het gebruik van grachtwater als drank of
tot huishoudelijke doeleinden, mocht het haar niet gelukken zulks
geheel tegen te gaan; waarom zij aan het gemeentebestuur den
raad gaf het grachtwater, door het laten invloeien van gaswater
en petroleumonbruikbaar te makenwelke maatregelen dan ook
zijn toegepast.
In den loop van het jaar kwamen onder de besmettelijke ziekten
3 gevallen van febris typhoïdea, 2 van diphtheritis en 2 van
roodvonk voor; welke lijders allen herstelden.