286 Aan kostgelden is betaald 4290 685 tegen 3736.455 in 1891. De voornaamste oorzaak dezer vermeerdering is toe te schrijven aan de omstandigheiddat wij eenigen tijd acht kinderen te onzen laste hadden, wier ouders gevangenisstraf moesten ondergaan. De gemaakte verplegingskosten werden elke drie maanden ver rekend op mandaten, met welker afgifte is belast ons medelid de heer J. A J. W. van Hal. INKOMSTEN VAN DE ADMINISTRATIE. I. Kapitalen en bezittingen. A. Kapitalen. Op ultimo December 1892 stond ten name van de algemeene armen of die zij vervangen hebben, in de grootboeken der Neder- landsche werkelijke schuld ingeschreven: le een kapitaal van 57200 rentende 2'/2 o,/0- 2e 7500 3 °/0. 3e 18600 3'/j °/0 Onder het sub. 2 genoemde kapitaal is begrepen een bedrag van ƒ2100, aangekocht in November 1891 en voortgesproten uit de aflossing van twee Russische obligatiën, ieder a 1000, ons gelegateerd door wijlen mr. Jacob Hoefft en waarvan de afkomende renten moeten strekken tot uitkeering aan een schaamachtigen arme van den protestantsche- en een gelijke armen van den room- schen godsdienst, zooals is omschreven in zijn testament, verleden voor den notaris J. van Naerssen te Breda, den 19. April 1830. Hiervoor werd aan rente en commissieloon betaald ƒ1972.95; terwijl het restant a f27.05 werd belegd in de Rijkspostspaar bank, eveneens met het doel de rente daarvan uittekeeren, inge volge het verlangen van den erflater. In het genot van die uitkeering zijn thans gesteld mejuffrouw Clara Hopman en Joha. van Gooi, geb. Rijpaard. Onder het kapitaal sub. 3 genoemdis begrepen de inschrijving dd. 23 April 1892, No 1544, deel S 6 a ƒ500, waarvoor met inbegrip van rente en commissieloon werd betaald ƒ507.87. Ten laste van vreemde mogendheden bezit onze administratie:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 305