§23
Tot voorzitter werd gekozen de heer J. J. Nelissen, tot onder
voorzitter de heer C.. J. Marijnen en tot secretaris de heer
mr. M. P. M van Dam.
De Kamer had het verlies te betreuren van haren onder-voorzittèr,
den heer C J. Marijnen, die steeds de belangen van handel en
nijverheid met hart en ziel voorstond.
Bij de periodieke verkiezing werden gekozen, om tot 1894
zitting te hebben: de heer A. V. van Turnhout, en om tot 1896
zitting te hebben: de heeren J. ,T. Nelissen, J. Merkelbach van
Enkhuizen, W. A. de Fraiture, J. P. A. J. Rosu en A. J.
Meeuwesen.
Door de Kamer werden de navolgende adressen verzonden:
1°. Aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
te kennen gevende de bezwaren, die bestaan tegen de winter-
dienstregeling 1891/1892 op de staatsspoorwegen en verzoekende
om aan die bezwaren met de zomerdienstregeling tegemoet te komen.
2°. Aan de maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen,
wijzende op de bezwaren, verbonden aan de geprojecteerde uit
breiding van de goederensporen en verzoekende .daarin alsnog
wijziging te brengen.
3°. Aan den Minister van Justitie om het bedrijf der levens
verzekering hier te lande onder het toezicht van den Staat te
stellen.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Breda
B. VAN DONGEN, loco voorzitter.
Mr. M. P. M. VAN DAM, secretaris.