31 c. Gemeente ambtenaren en bedienden. Behalve enkele mutatiën in het politie-personeelhadden gedu rende 1892 in het overige personeel der gemeente-ambtenaren de volgende mutatiën plaats: Op 1 Mei 1892 trad af de heer Ar C. Schüuikes, als gemeente ontvanger, en trad in diens plaats op de heer F. F. X. Cerutti, directeur der Bank van Leening in deze gemeente. Beeds in ons vorig verslag wijdden wij een woord van welver diende hulde aan de langdurige en trouwe diensten, door den heer Schauikes aan de gemeente Breda bewezen. De heer Ch. de Roij van Zuijdewijn, adjunct-commies ter secre tarie, verzocht en verkreeg als zoodanig zijn eervol ontslag op 31 December 1892. De tijdelijke tweede commies ten kantore van den burgerlijken stand, de heer J. J. Roovers, werd benoemd tot tweeden com mies ter algemeene secretarie. In de plaats van den heer F. F. X. Ceruttibenoemd tot ge meente-ontvanger, werd tot directeur der Bank van Leening aan gesteld de heer A. J. B. Stap, rentmeester bij het Burgerlijk Armbestuur alhier. Tot rentmeester bij het Burgerlijk Armbestuur alhier werd be noemd de heer J. C. Knaapen, boekhouder te Breda. Wegens het overlijden van den heer C. Verdaasdonk werden voorloopig voor den tijd van één jaar benoemd tot klokkenist de heer P. Oomen en tot stadsuur werk maker de heer B. A. Verhagen. Bij raadsbesluit van den 19deu November 1892 werd benoemd tot directeur der Gemeente-reiniging de heer H. Berndes, in gelijke betrekking werkzaam te Franeker, en zulks ter vervanging van den heer gemeente-architect, welke die betrekking gedurende de laatste jaren tijdelijk had waargenomen en thans verzocht had, wegens zijne veelvuldige werkzaamheden, daarvan ontheven te worden. Tot opzichter-boekhouder bij de gemeentewerken werd benoemd de heer E. P. J. de Wolf, sedert vele jaren tijdelijk in dienst dei- gemeente werkzaam.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 50