u
b. onderhands te verkoopen daarachter gelegen gedeelten grond
van de gedempte Oude Vest aan vier belendende eigenaren;
c. terreinen ter voorbedoelde plaatse te bestemmen voor de
gemeentewerken, het bouwen aldaar van werkplaatsen en
idem eener woning voor den meesterknecht; alsmede het
huis, aangekocht van den heer Maarschalk, te bestemmen
voor woning van den gemeente-architect, alles verbonden
aan het verbreeden van- en het verkrijgen eener betere
rooilijn in de Karnemelkstraat.
Dit besluit, zoover betreft het bepaalde bij letter a, lokte tegen
spraak uit van den kant der belanghebbenden, die zich wendden
aan den Raad en Gedeputeerde Staten (zie raadszitting van 27
Februari 1892), doch het genomen besluit werd gehandhaafd en
later door Gedeputeerde Staten (zie raadszitting van 21 Mei 1892)
bekrachtigd. Vervolgens kwam in de zitting van 12 Maart 1892 een
brief in van de Commissie van beheer der gasfabriekvoorstellende de
vrijkomende terreinen van de gemeentewerken, alsmede de ge
bouwen te bestemmen voor de gasfabriek en een paar beambten
welk voorstel werd goedgekeurd in de raadszitting van 9 April 1892.
Verordening In het verslag van 1891, bl. 67, werd door ons vermeld, dat
hschriïtenT^n 'n zitting van 5 December 1891 aan de orde kwam de in mar-
het telang der gine genoemde verordeningen toen besloten werd ze eerst bij
gezondheid ''cn te laten rondgaan. Thans werd zij in behandeling gesteld
en na eene toelichting van den heer Guljé, zonder bedenking
goedgekeurd. Het is U bekend dat deze verordening een gevolg-
was van het aanschaffen van pneumatische werktuigen tot het
ledigen der privaatputten in deze gemeente. Eene door Gedepu
teerde Staten van N.-B. gemaakte opmerking, leidde alsnog tot
het maken eener kleine wijziging in de verordening in de raads
zitting van 27 Februari 1892.
Wijziging De in 1891 voorgestelde wijzigingen van de verordening, regelende
PensiorafonS, 'le*- Pensioen van de ambtenaren en bedienden alhierwerden in
dat jaar niet geheel afgehandeld. (Zie verslag 1891, blz. 5962)-
Zooals bekend iswaren er voorstellen van de commissie (op initia
tief van haar medelid de heer Nelissen), die werden aangenomen
in de zitting van 24 October 1891benevens voorstellen van den
heer De Booij en van den heer Rombouts. Thans diende de heer