43 Voorstel III werd daarop door den voorsteller ingetrokken, als vervallende door het verwerpen der voorstellen I en II. Alsnu kwam in behandeling het voorstel van den heer Rom- bouts, strekkende om het woord «onafgebroken» uit de tweede zinsnede van art. 4 te doen vervallen en waarmede de bestuurs commissie zich had vereenigd. Met algemeene stemmen werd dat voorstel aangenomen. De wijziging der pensioen-verordening was hiermede niet ten einde. In de zitting van 9 April 1892 werden nieuwe voorstellen van de Commissie voor het pensioenfonds aan de orde gesteldwelke aanleiding gaven tot eenige beraadslaging, waarvan het resultaat was dat besloten werdde stukken bij de leden in circulatie te stellenonder bijvoeging door burgemeester en wethouders eener memorie van toelichting. Vervolgens kwamen de bedoelde voorstellen in de zitting van 21 Mei 1892 opnieuw aan de orde, en werd alstoen besloten de pensioen-verordening te wijzigen als volgt: «Achter artikel 21 te laten volgen: »Artikel llbis. »Bij de benoeming tot een ambt wordt de som bepaalddie tot «grondslag moet strekken zoo voor de berekening van de, over- «eenkomstig het bepaalde bij artikel 20, verschuldigde bijdragen, «als voor de latere regeling van het pensioen. «Bij elke verandering van belooning wordt de grondslag voor «het pensioen opnieuw geregeld of bevestigd. «Ingeval van vermindering van belooning wordt de vroegere «grondslag, behoudens de daaraan verbonden verplichtingen be- «vestigd, tenzij de belanghebbende het tegendeel verkiezen mocht «en daarvan binnen twee maanden, nadat die verandering hem «kenbaar is gemaakt, aangifte doet. «In het laatste geval wordt de bijdrage, welke nog verschuldigd «mocht zijn, in verband met de vermindering gewijzigd. «De vermindering van den grondslag gaat echter niet verder «dan tot de som, die op het tijdstip van ingang der vermindering «reeds wegens bijdrage moest zijn aangezuiverd. «Toevallige of tijdelijke vermeerdering of vermindering van de «onzuivere opbrengst van percentsgewijze of ander veranderlijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 62