45 De verdere beraadslaging leidde tot dit gevolg, dat de heer De Booij zijne voorstellen introk en de heer Rombouts in eene volgende vergadering in uitzicht stelde een voorstel tot wijziging allereerst der marktverordening ten aanzien der benoeming' van den marktmeester. Dat voorstel kwam in in de zitting van '25 Juni 1892, onder geleide eener uitvoerige memorie van toelichting, en werd vol genderwijs voorgedragen «.De Raad besluit: »Primo. Met intrekking van zijn te dezer zake genomen besluit «in de vergadering van 27 Maart 1886, dat de benoeming »van den marktmeester in deze gemeente, naar aanleiding »van art. 3 van het besluit tot heffen van een marktgeld »op de dagelijksche algemeene markt te Breda, vastgesteld «bij raadsbesluit van 4 Augustus 1888 en goedgekeurd bij «Koninklijk besluit van 5 October 1888, N°. 15, tegen 1 «Januari 1893 zal geschieden door den Raad op eene aan- «beveling van twee personen, door burgemeester en wet- «houders in te dienen, na voorafgaande oproeping van «sollicitanten, terwijl deze titularis tegelijkertijd zal zijn de «marktmeester voor de jaarmarkt en kermis." «Secundo. Dat in verband met het bovenstaande de Raad een «instructie zal geven aan den marktmeester en daarin zal «worden opgenomen de bepaling, dat hij zal stellen eenen «zakelijken borgtocht ten bedrage van drie honderd gulden." Besloten werd alstoen dit voorstel in circulatie te stellen bij den Raad. Het werd aan de orde gesteld in de zitting van 6 Augustus 1892, toen, na eene korte discussie betrekkelijk de jaarwedde en instructie van den marktmeester, waaraan deelnamen de heeren Teychiné, Guljé en Van Mierlo, een voorstel werd aangenomen van den heer Van Dam, waarbij burgemeester en wethouders werden uitgenoodigdalsnog een voorstel te doen omtrent de wedde van den marktmeester en de hem te geven instructie. Aan die uitnoodiging gaven burgemeester en wethouders in ruimen zin gehoor en diende in de zitting van 27 Augustus 1892 het volgende advies in:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 64