60 Besloten werd de behandeling dezer motie aan te houden. In de zitting van 9 April 1892 maakte zij een onderwerp van beraadslaging uit, in verband met eene door de commissie van beheer der Bank van Leening gedane voordracht van candidaten. 'ooging Het bestaande meeningsverschil uitte zich in eene bezielde .'tocht, discussie, waaraan onderscheiden leden deelnamen en tot dit gevolg leidde, dat tot benoeming van een directeur werd overgegaanmet bepaling dat de door den directeur te stellen zakelijken borgtocht wordt verhoogd van 12000 op f 15000. .arisatie De behandeling van het rapport van de raadscommissiein wier Bank. handen tot onderzoek was gesteld de rekening der Bank van Leening over 1891 gaf vervolgens den heer Rombouts aanleiding zijn verlangen te doen kennen, dat in het volgend jaar bij de rekening zou worden overgelegd een inventaris der beleende panden. Reeds dadelijk lokte dit denkbeeld eene breedvoerige wisseling van gedachten uit, waarvan het resultaat was, dat de heer Rom bouts in eene volgende vergadering een helderder overzicht zou geven van hetgeen door hem verlangd werd Daaraan gaf de heer Rombouts gevolg in de zitting van 21 Mei 1892 en diende onder eene uitvoerige adstrueering en met uiteenzetting van de inrichting der Bank te Nijmegen, het volgende voorstel in „De administratie der Brnk van Leening te verzoeken, voortaan „de jaarlijksche rekening en verantwoording te doen vergezeld „gaan van eenen inventaris van alle op het einde van het dienst jaar in de Bank aanwezige panden, waarbij zij doet blijken, dat „de panden, die volgens de registers in de Bank aanwezig moeten „zijn, bij het opmaken van den inventaris werkelijk voorhanden „zijn bevonden, terwijl dit voor de eerste maal zal geschieden „over het dienstjaar 1893." Nadat verschillende leden hunne uiteenloopende opinie ten deze hadden doen kennenwerd ten slotte besloten het voorstel te ver zenden aan de commissie van beheer der Bank van Leening ter fine van bericht en raad. Voormelde commissie deed haar gevoelen kennen bij een schrij ven, dat gelezen werd in de zitting van 16 Juli 1892. Zij betuigde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 79