61 niets te hebben tegen de meest nauwkeurige en eene meer uitge breide controle, maar, als altijd aan controleerende, wenschte zij zich bovendien niet belast te zien met eene afzonderlijke jaarlijksche inventarisatie; het voorts aan den Raad overlatende te bepalen, op welke wijze de jaarlijksche inventarisatie, luiten de bemoeiingen van de commissie van beheer zal plaats hebben. Besloten werd dit schrijven ter visie te leggen voor de raadsleden. In de zitting van 6 Augustus 1892 werd door den heer Rombouts het volgende nader voorstel in zake van de inventarisatie der Bank van Leening ingediend; onder bijvoeging eener memorie van toelichting. „De ondergeteekende heeft de eer den Raad der gemeente Breda „het volgende gewijzigde voorstel te doen. „De Raad besluit: lo. „dat de generale rekening en verantwoording, bedoeld bij „artikel 9 van het reglement, om de drie jaar zal moeten „vergezeld gaan van eenen inventaris van alle op het einde „van dat tijdvak in de Bank aanwezige panden, vergezeld „van de verklaring, dat de panden, die volgens de registers „in de Bank aanwezig moeten zijn, bij het opmaken van „den inventaris werkelijk voorhanden zijn bevonden, terwijl „dit voor de eerste maal zal geschieden bij het einde van „het dienstjaar 1895." 20. „de administratie der Bank te machtigen ten koste der Bank „zich een of meer personen te assumeeren tot het opmaken „van bovenbedoelden inventaris, met medewerking van de „ambtenaren der Bank." Besloten werd, ook omtrent dit nader voorstel, het gevoelen der betrokken commissie in te winnen. Deze deed haar besluit kennen in de raadszitting van 17 Decem ber 1892, strekkende dit tot handhaving van het eenmaal door haar aangenomen standpunt. De stukken werden ter visie gelegd en kwamen in 1892 niet meer in behandeling. Voorziening In dezelfde zitting van 22 Maart 1892 kwam een voorstel in in kasgeld van burgemeester en wethouders om tijdelijk ƒ25.000 te leenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 80