67 Als gevolg van dit besluit had in de zitting van 24 September 1892 de benoeming plaats van vijf onderwijzeressen in de handwerken, te weten: eene met 12 uren onderwijs per week, jaarwedde eene met 12 eene met 4 eene met 4 eene met 4 300 300 100 a 100 100 Nieuwe tijd- regeling. In dezelfde zitting (30 April 1892) werd U door ons het vol gende medegedeeld: »Bij provinciaal bijblad No. 35 wordt door Gedeputeerde Staten smededeeling gegeven van .een schrijven van den minister van abinnenlandsche zaken, betrekkelijk het toepassen eener nieuwe «tijdregeling bij de uurwerken der verschillende gemeenten. »Den middelbaren tijd van Greenwich in te voeren, wordt «daarbij aanbevolen. Bij velen schijnt echter de meening te bestaan, dat de midden- «Europeesche tijd de meest wenschelijke is, in verband waarmede »de meeste gemeenten in Nederland, o. a. AmsterdamRotterdam »Den Haag, eene afwachtende houding aannemen. »In deze omstandigheden komt het ook ons raadzaam voor, «vooralsnog den ouden tijd te behouden en niet de gemeenteklokken «in overeenstemming te brengen met den Greenwichtijd. «Onder overlegging van voormeld provinciaal bijblad met bijge- «voegd ministerieel schrijven, hebben wij de eer U het bovenstaande «als ons advies te doen kennen. Gereedelijk werd door U met dat advies ingestemd. Niet was zulks het geval toen in de zitting van 16 Juli 1892 uitge breide stukken van prof. Hubrecht te Utrecht, aan de orde kwamen. De heeren Mathon, Rombouts en Jhr. Backer betoogden bij die gelegenheid de wenschelijkheid, dat de gemeente zich ver klare en zich aansluite aan de beweging ten voordeele van den midden-Europeeschen tijd. De heer Van Mierlo daarentegen bestreed positief die be- toogenverklarende te blijven voorstaan het behoud van den Amsterdamschen tijd zoolang de hooge regeering niet was voorgegaan,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 86