69 «zal machtigen, om met den pachter Johannes Schets eene transactie »aan te gaan, waarbij èn geëindigd wordt de aanhangige procedure »èn de schadevergoeding geregeld wordt, die hem als pachter «toekomt, omdat hij het genot niet hebben kan voor hetgeen hem «verpacht was. «Die transactie nu is tot stand te brengen door toekenning aan »den pachter Schets eener som van honderd gulden en het betalen «der kosten. «Het volgende is alzoo te betalen: a. «Aan den pachter J. Schets100. b. mr. W. Ingen-Housz, vervangende mr. Th. Mathon, occupeerende voor den eischer Schets339.55 c. mr. H. A. van Mens, occupeerende voor de gemeente Breda221.90 d. mr. H. J. M. Smits, occupeerende voor den gedaagde G. van Unnik t> 161.60 e. den ontvanger der registratie te Breda voor in debet gestelde registratierechten 7.20 mr. A. J. M. Smits voor laatste kosten (avenir en ter rolle blijven) 17.58 Samen 847.83 „De rekeningen b, c en d zijn door den voorzitter der recht sbank te Breda goedgekeurd". Het bovenomschreven voorstel werd door U goedgekeurd en hiermede het geschil beëindigd. Het vestigen van een meer gezonden toestand ten aanzien der verpachting was inmiddels allernoodzakelijkst gebleken. Reeds hierboven is geblekendat de rechtskundige commissie uit den Raad verlangde dat de gemeente in eigendom zou trachten te ve>krijgen den grond waarop staan de gebouwen welke zij ten dienste van het trekpad beschikbaar stelt, en de Raad dat verlangen gedeeld heeft. Te voren had zij reeds voorgesteld (raad 30 Apiil 1892) om de pacht, die 1 Mei 1892 eindigde, voorloopig enkel te verlengen tot 30 April 1893, in afwachting van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 88