74 Dit voorstel lokte eenige tegenspraak uit, alsook de bedenking dat de som nog eenigszins fictief was, waarna het met 8 tegen 7 stemmen verworpen werd. In de discussie had echter de moge lijkheid doorgeschemerdom later bij suppletoire begrooting in de uitgaaf te voorzien. In de zitting van 17 December 1892 werd het plan opnieuw aan de orde gesteld, doch ten gevolge van de afwezigheid van den voorsteller, aangehouden. De heer Guljé gaf echter te kennen, dat burgemeester en wethouders bereids de plaats van vestiging en de wijze van inrichting in ernstige overweging hadden genomen. In 1892 kwam verder dit onderwerp niet meer in behandeling zoodat het vervolg daarvan eerst kan worden opgenomen in ons volgend verslag. Reeds in ons vorig verslag (blz. 46—47) is van het onderwerp ter zijde genoemd melding gemaakt. In aansluiting met het toen medegedeelde wordt thans vermeld, dat in de zitting van 6 Augustus 1892 inkwam het rapport der Bouwcommissie, in wier handen waren gesteld de stukken betrekkelijk den telephoonaanleg; het door den heer Rombouts ontvangen advies van den directeur van het mete- reologisch instituut te Utrechten de bedenkingen door den heer Rombouts in het midden gebracht tegen bezwarende bepalingen tegenover geabonneerden. De heer Guljé, als rapporteur, gaf lezing van dit uitvoerige rapport, waaraan was toegevoegd eene memorie van den heer Leur, inspecteur van 's Rijks telegraafwegen. Na vele beschouwingen, wederleggingen en inlichtingen werden door de commissie eenige wijzigingen voorgesteld in de voorwaarden, met welke wijzigingen de aanvragende firma, naar de commissie verzekerde, zich bereids vereenigd had. Nadat de zaak aan de orde was gesteld, wenschte de heer Klep alsnog de aandacht te vestigen op de vroeger door den heer Rom bouts (thans niet tegenwoordig) geopperde bedenkingen, dat ieder die aansluiting verlangde, de steunpunten aan zijn huis zou moe ten gedoogen. De heer Guljé gaf daarop tot antwoord, dat juist daarin alsnu voorzien was door de bepaling, dat alle voorwaarden van abonne-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1892 | | pagina 93