94 »dat het onderwerpelijke rechtsgebouw ontruimd en ter andere »plaatse in de gemeente door een nieuw vervangen is, zoodat de «tijd van retroeessie gekomen is, aan welke retrocessie de minister «van justitie, namens den Staat der Nederlanden, zijne goed- »keuring gehecht heeft; «Heeft in zijne vergadering van den 23. September 1893 «besloten «bij wijze van overdracht van den Staat der Nederlanden, ten «behoeve der gemeente Bredaweder in eigendom te aanvaarden «het huis en erf, staande en gelegen in deze gemeente aan de «noordzijde van de Katerstraat, plaatselijk bekend wijk D, n° 74, «tot dusver in gebruik geweest bij de arrondissements-rechtbank «te Bredaen die overdracht en overname te doen geschieden bij «notariëele of onderhandsche akte, waarbij burgemeester en «en wethouders de gemeente Breda zullen vertegenwoordigen.» Voormeld besluit werd door U zonder bedenking goedgekeurd. Nadat Gedeputeerde Staten machtiging hadden verleend tot weder- aanvaarding van het gebouw en wij het ontwerp eener onderhand sche akte aan den minister ter goedkeuring hadden aangeboden, dat weldra onveranderd werd terug ontvangen, kwam de gemeente op den 26. October 1893 weder in het bezit van het voormalig paleis van justitie alhier. Poging tot Het bovenstaande onderwerp wenschen wij te behandelen in verimjgmgderverband met het volgende: Hoogero Krijgsschool By het oprichten der cadettenschool te Alkmaaronderging te Breda. c]e Koninklijke Militaire Academie, deze voor Breda onwaardeer bare inrichting, eene vermindering in het aantal cadetten, leeraren en hulppersoneel. Deze met leedwezen herdachte gebeurtenis viel samen met geruchten, die weldra bleken op goeden grond te steunen, dat er plan bestond de hoogere krijgsschool uit Den Haag naar eene andere gemeente te verplaatsen. Breda was inmiddels weder in het bezit gekomen van het gebouw, waarin de arrondissements-rechtbank was gevestigd ge weest. Door het samengaan van een en ander vormde zich weldra de gedachte om pogingen te doen tot het verkrijgen der hoogere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 113