ioö «Dit denkbeeld is echter losgelateneerstens omdat een liuur- »verlies zou geleden worden van 900 (kantongerecht f 400 «en »'t Liggend Ilert» f 500)en tweedens omdat het raadhuis »zelf in verlaten toestand zou geraken en het geheel zóó onregel- »matig, onpractisch en onvolkomen zou zijn (immers alles werd «gescheiden en raakte ver uit elkander) dat het 't offer niet loonen »zou, dat de gemeente zich oplegde. »Intusschen bleef bij U en ons vaststaandat de kantoren ten »raadhuize, deels te klein, deels ongeschikt zijn. »Bij ons onderzoek, hoedanig het best de regeling tot stand »te brengen, heeft vooropgestaan, dat geen verbouwing in het «raadhuis moet plaats hebben. Het gebouw, oud en weinig com- «fortabel, wenschen wij te zien gebruikt gelijk het is, omdat de «gebreken die het aankleven niet met kleine verbouwingen te «verhelpen zijn. «Hiermede rekening houdende, komt ons de volgende regeling «zeer gewenscht voor: 1°. «De voormalige griffie van het kantongerecht wordt bestemd «voor kantoor van den secretaris. 2°. «De voormalige audiëntiezaal van het kantongerecht wordt «bestemd voor algemeene secretarie. 3°. «Het tusschenliggende kamertje (vroeger wacht- ofgetuigen- «kamer) wordt in orde gebracht voor de raadsleden als er «stukken ter visie liggen. 4°. «Het kantoor van den burgerlijken stand en de bevolking «wordt overgeplaatst naar het bovenloeaal, alwaar aangiften «geschieden voor nationale militie en schutterij. «Deze vier localen hebben allen binnenskamers gemeenschap met «elkander, waarnaar gezocht is, en dat zeer wenschelijk is om de «nauwe verhouding waarin de kantoren tot elkander staan. y>Het middenpunt ongeveer maakt daarvan uit de localiteit, bestemd voor den secretaris, wat almede zeer geschikt is. In verband hiermede worden verplaatst: 4°. «Het kantoor voor nationale militie en schutterij naar het «locaal thans in gebruik bij het burgerlijk armbestuur; 2°. «het burgerlijk armbestuur naar de tegenwoordige secretarie. «(Hiermede zal aan het verzoek van voormeld bestuur, in het «belang der armenworden tegemoet gekomen)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 119