101 3°. «het kantoor van den commissaris van politie en den in- »specteur naar het tegenwoordige kantoor van den burgerlijken «stand en de bevolking. «Voorts wordt: 1°. «Het openkomende bureau van den commissaris van politie «in gebruik gesteld voor de hoofdagenten van politiedie alzoo «niet verder in éénzelfde locaal met de agenten van politie «behoeven te verblijven 2°. «het tegenwoordige kantoor van den secretaris bestemd «voor wachtkamer en tevens voor verblijf van gemeenteboden, »b. v. als in de achterzaal commissie-vergaderingen plaats «hebben. «Op dezen voet kan eene groote verbetering worden tot stand «gebracht. Enkel komen kosten aan kantoor-ameublement, dat «deels geheel versleten, deels onvoldoende is, en waarin alzoo «toch had behooren voorzien te worden. Die kosten worden «blijkens den bijgevoegden specifieken staat geraamd op ƒ1400. «Wanneer we nagaan dat in meer andere gemeenten, zelfs »grootere dan Bredade gemeente-kantoren zich boven bevinden «en in aanmerking nemen de omstandigheid, dat het gemeentehuis «noodzakelijk moet gebruikt worden gelijk het is, omdat, gelijk «wij reeds de eer hadden te doen opmerken, wegens zijn oudheid «en onregelmatigen bouw, er door kleine verbouwingen niets «goeds van te maken is dan moet over het bezwaar tegen het «vestigen der kantoren op de tweede verdieping heengestapt «worden, wat te eerder kan geschieden, omdat zal getracht «worden den trap, die naar de bovenlocalen voert, te verbeteren, «dat is, dien voor het gebruik gemakkelijker te maken. «Ook het verblijf der politie op het Stadserf met aangrenzende «provoost eischt verbetering. Eene daarop betrekking hebbende «teekening wordt hierbij overgelegd. »U onze bovenstaande plannen blootleggende, hebben wij de «eer U beleefd te verzoeken, ze met Uwe goedkeuring te be- »krachtigen.« Besloten werd alstoen de behandeling van dit schrijven aan te houden en het inmiddels ter visie te leggen voor de leden. Het kwam daarop in behandeling in Uwe zitting van den 4. November 1893. Principieele bezwaren deden zich niet kennen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 120