103 «Intusschen valt het niet te ontkennen dat misschien eenige «huiseigenaren in eigenaardige moeielijkheden zullen geraken, «indien de buren hunne huizen vooruit gaan brengen en de «gemeente alsdan billijkheidshalve verplicht zal zijn voor eene «behoorlijke afwatering van die ingesloten pleintjes te zorgen. «De bouwcommissie heeft het vóór en tegen breedvoerig over- «wogen en is tot het besluit gekomen, dat het in het algemeen «belang wenschelijk is te achten, dat de zuidelijke rooilijn der «Leuvenaarstraat worde gewijzigd, zooals op de hierbijgaande «situatiekaart met eene roode lijn is aangegevenen den eigenaren «der panden gelegenheid worde gegeven den grond vóór hunne «woningen aan te koopen tegen een prijs per M2. zoodanig gesteld, «dat dit voor hen geen beletsel kan zijn. «De gemeente-architect deelde ons mede, dat eenige eigenaren, «waaronder bovengenoemde Laarhoven, zich bereid hebben ver- «klaard tot aankoop van den voor hunne panden beschikbaren «grond en verbouwing der huizenanderen wenschten enkel den «grond vóór hunne erven te koopen en af te rasterenen eindelijk «verklaarden eenigen zich onmachtig tot aankoop of tot ver- bouwing. «Wij geven U in overweging: a. «de rooilijn vast te stellen zooals op de situatieteekening met «eene roode lijn is aangegeven doch rekening te houden met «eene eventueele verbreeding der Dieststraat b. «den beschikbaren grond aan de eigenaren der panden, elk «voor zijn erf, te verkoopen voor den prijs van 50 cent per «vierkanten meter c. «te besluiten dat reeds nu aan L. H. Laarhoven zal worden «verkocht de gemeentegrondliggende tusschen de nieuwe «rooilijn en zijne huizen sectie A, n03. 9091, voor den prijs «per M2. sub b genoemd tl. «den grond onder letter c genoemd te verklaren als niet meer «voor den openbaren dienst bestemd te zijn e. «burgemeester en wethouders te machtigen tot de uitvoering «van het leggen van een trottoirband en plaatsen van riool- «kolken voor de nieuwe rooilijn en de kosten daarvan te ver- santwoorden op hoofdstuk III, art. 6, der begrooting van het sloopende dienstjaar.»

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 122