107 Met kalkpuin moeten worden gevuld de overblijvende gedeelten der kelders tot gelijk met de hoogte der aangrenzende straten. Art. 4. De gebouwen moeten afgebroken en de afbraak en puin zijn opgeruimd vóór of op den eersten December 1893. Art. 5. Alle schade welke aan de gebouwen en erven, grenzende aan de te verkoopen gebouwen, door den kooper of zijne werklieden wordt toegebrachtmoet door den kooper worden hersteldwor dende die last uitdrukkelijk door de verkoopers op den kooper overgebracht. Art. 6. Indien de gebouwen niet op het in artikel 4 genoemde tijd stip zijn afgebroken en de afbraak niet is verwijderd, zal het af breken en opruimen van wege de verkoopers plaats hebben en al het aanwezige als eigendom der gemeente worden beschouwd. Art. 7. De verkooping heeft plaats bij opbod aan den hoogstbiedende. Verkoopers behouden zich een termijn van veertien dagen om het verkochte al dan niet aan den hoogstbiedende te gunnen. De kooper is verplicht één of meer gegoede borgen te stellen ten genoege en keuze van de verkoopers. Art. 8. De betaling der koopsom moet plaats hebben ten kantore van den gemeente ontvanger binnen twee dagen na de toewijzing. Bovendien moet ten kantore van genoemden ontvanger worden gestort de som van vijftig gulden, ten einde daaruit te verhalen de kosten eventueel vallende naar aanleiding van art. 6 van dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 126