113 9 «gegrond. Men heeft met hen geen rekening gehouden, omdat «er zoovele jaren waren overheen gegaan en men meende gerust «tot intrekking te kunnen besluiten. Alle vroegere verordeningen «zijn ingetrokken en wat bestond, bestaat niet meer. Gewaakt is «dat door de nieuwe regeling niemands wedde lager zou worden «dan zij was, terwijl voor hetgeen werd ingetrokken in het alge- «meen voordeeliger bepalingen werden in de plaats gesteld. Nu «kan er wel sprake zijn van het toestaan eener gratificatie, maar «niet om alsnog eene ingetrokken verordening toe te passen.» Ook de heer mr. Mathon vereenigde zich met de zienswijze van burgemeester en wethouders. Er kon betoogde spreker hier enkel sprake zijn van billijkheid en daaruit kon niet dan het toekennen eener gratificatie voortspruiten. Een recht kon niet ontleend worden aan eene verordening, die niet meer van kracht is. Wel is waar stelde die verordening iets in uitzicht, maar dan had de belanghebbende zich maar moeten haasten. Ten slotte gaf spreker in overweging, om aan adressant toe te kennen eene gratificatie van f 200. Burgemeester en wethouders handhaafden hunne meening, welke zij reeds in de zitting van 4 November 1893 hadden doen kennen. Het bleek genoegzaam, dat niet het quantum der geldsom de beraadslagingen beheerschte, maar het vraagstuk getoetst werd aan hetgeen als billijk of als recht moest aangemerkt worden. Na verdere discussiewaaruit bleekdat de heer Krul inmiddels was toegevoegd als onderwijzer aan de herhalingsschool aan de Pasbaan op eene jaarwedde van honderd guldenwerd het besproken punt in stemming gebracht, waarvan de uitslag was dat met 11 tegen 5 stemmen besloten werd, aan adressant voor het verkrijgen der hoofdakte eene verhoogde wedde van f 200 per jaar toe te kennen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 132