116
De Raad der gemeente Breda;
»Gelet op de aanvrage van het burgerlijk armbestuur in deze
«gemeente, om aan dat bestuur, op grond der armenwet, eene
«subsidie uit de gemeentekas voor den dienst van 1894 toe te
«kennen, en wel tot een hooger bedrag dan ƒ2000, welk bedrag
«tot dusver genoten werd;
«gezien de overgelegde rekening en verantwoording der inkom-
«sten en uitgaven van het voornoemd bestuur over den dienst
«van 1892, welke rekening sluit met een tekort van f 518.115
«gezien de overgelegde begrooting van inkomsten en uitgaven
«van voornoemd bestuur voor den dienst van 1894volgens welke
«die dienst een tekort zal opleveren van /"1396.01s;
«overwegende, dat uit de voornoemde rekening blijkt, dat ten
«behoeve van het burgerlijk armbestuur door de ingezetenen is
«bijgedragen de som van ƒ780.345, welk bedrag, in aanmerking
«genomen dat het grootste deel der armenzorg wordt uitgeoefend
«door kerkelijke en bijzondere instellingen van weldadigheid, moet
«geacht worden in evenredigheid te staan tot het vermogen van
«hen, die zedelijk verplicht worden gerekend giften te verstrekken
«tot ondersteuning der armen;
«overwegende, dat het burgerlijk armbestuur zijne zorgen uit-
«strekt tot de armen van alle godsdienstige gezindten dezer
«gemeente en zich daaraan onder geenerlei voorwendsel onttrekt,
«zoodat dit bestuur overeenkomstig zijnen aard en zijne bestem-
«ming aan zijne verplichting naar vermogen voldoet;
«overwegende, dat in 1881, het jaar waarin de subsidie van
«het armbestuur geregeld werdhet getal bedeelden bedroeg 110,
«waarvoor benoodigd was f 2110.28, en deze cijfers in 1892 respec-
«tievelijk waren 151 en f 3539.10;
«dat tot die vermeerdering vei'schillende omstandigheden samen-
werk ten, waarop niet het minst invloed had de uitbreiding van
«de bevolking dezer gemeente, welke in 1881 was 18054 en nu
«bijna 24000 beloopt;
«dat door het vele bouwen en het uitvoeren van groote werken
«veel werklieden uit den vreemde naar deze gemeente zijn gekomen,
«welke lieden, nu de werkzaamheden van lieverlede minder zijn
«geworden, dikwijls hulp behoeven;
