122 «Nadat eenige jaren te voren de ontmanteling der vesting had «plaats gehad, toonde de gemeente langzamerhand hare aan- «groeiende kracht. De bevolking bedroeg in 1870 14806 zielen «in 1884 reeds 19466 en heden bijna 24000. «Dit duidelijk teeken van vooruitgang werd met levendige «belangstelling waargenomen en gaf allen grond groote verwach- «tingen van de energie der Bredasche bevolking te koesteren. «Had de gemeente zich reeds groote offers opgelegd voor den «aanleg van straten, wegen enz., zij mocht niet terugdeinzen «voor de groote kosten der waterleiding, toen afdoende gebleken «was, dat de slechte hoedanigheid van het water niet voldeed «aan de eischen door de wetenschap gesteld. «Verheugt zich Breda met hare liefelijke omstreken in den «naam eener aangename gemeentealwaar de beschavingnaar «de eischen des tijds, hare uitdrukking vindt in vele bloeiende «inrichtingen van openbaar nut, en heeft zij het voorrecht de «Koninklijke Militaire Academie en een uitgebreid garnizoen in «haar midden te zien, niets mag onbeproefd worden gelaten om «haar ook haren goeden naam uit een sanitair oogpunt te doen «behouden. «En daartoe zal de drinkwaterleiding dienen. «Mocht ik in korte woorden de aanleiding tot het oprichten «der waterleiding aangeven: ik zou zeer zeker veel tijd noodig «hebben om U omstandig mede te deelen, met welke moeielijk- «heden wij te kampen hadden en welke bezwaren overwonnen «moesten worden, om tot de vestiging der waterleiding te kunnen «overgaange zoudt dan de redenen vernemenwaarom een «werkdat zoo snel is uitgevoerdongeveer negen jaar van voor sbereiding eischte. «Doch van deze mededeelingen kan ik mij ontslaan, nu toch «dit alles nauwgezet en omstandig is blootgelegd in een kort «geleden gedrukt geschrift, opgesteld en verzameld door onzen «geachten gemeente-secretaris, den heer A. R. Vermeulen, wien «ik daarvoor hierbij gaarne de welverdiende hulde breng. «Er rest mij nu nog eene andere taak. «In de eerste plaats herdenk ik met weemoed het verscheiden «van de heeren mr. E. de Man Ez.burgemeester en van mr. A. »C. D. Reis Rij eken,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 141