126
2°. geen water' uit de waterleiding in buiten de gemeente ge
legen woningen van particulieren te verstrekken dan bij be
sluit van den gemeenteraad.
Al dadelijk gaf de voorzitter in overweging beide punten te
scheiden en stelde in verband daarmede de vraag: of de Raad
zou kunnen besluiten aan de beide genoemde fabrieken tegen den
gewonen prijs water te leveren.
Die vraag drong de voorzitter aan door er op te wijzen, dat
reeds tweemaal aan de genoemde fabrieken zich de eerste cho-
lera-gevallen hadden voorgedaan.
De heer Sassen bepleitte uitstel van behandeling der zaak en
kwam daarop in den loop der discussie meermalen terug, niet
het minst, omdat z. i. de beide voorstellen samenhingen en eene
beginsel-quaestie uitmaakten in verband met het financieel belang
der gemeente.
De heer Bloemarts daarentegen beweerde, dat het ééne be
ginsel niets met het andere te maken had. Particulieren zei
spreker kunnen in Breda wonen, maar met fabrieken is dat
geheel anders. Zelfs is het niet wenschelijk dat deze de terreinen
in de gemeente innemen. Bovendien door water aan de fabrieken
te leveren, bindt zich de gemeente noch wettelijk noch moreel
tegenover anderen en wordt hare vrijheid om later te besluiten
over de waterlevering aan particulieren niet verkort.
Den heer Scheltus was het niet duidelijk, welk onderscheid
er bestaat tusschen fabrieken en een verzameling van huizen. Aan
fabrieken zei spreker wil men in het belang der openbare
gezondheid water leveren, maar aan particulieren niet. Principieel
kon spreker in beide geen verschil ontdekken, en achtte de on
derscheiding allerminst doeltreffend, als in aanmerking wordt
genomen dat in de nabijheid der fabrieken eene reeks van wonin
gen wordt aangetroffen.
De heer Oukoop wenschte wel te weten, waar de grens zal
zijnals men water gaat leveren buiten de gemeente.
De heer Rombouts steunde den voorzitter in de scheiding der
voorstellen en, zich plaatsende op hygiënisch standpunt, toonde
spreker aan dat het een Bredaasch belang was om aan de beide
aanvragende firma's water te leveren, al ware het desnoods om niet.