129
De tijd van Uw optreden als archivaris is te kort, om
te kunnen verwachten, dat U nu reeds bij machte zou zijn
een verslag te leveren als wij bedoelen.
Het is ons echter niet bekend, of U Uwe bereids
opgedane ervaring zou wenschen te boek stellenzooveel
als om, bij wijze van inleiding, Uw optreden te constateeren.
Zou dit het geval zijn, dan willen wij U wel verklaren,
dat wij gaarne tot 15 Maart a. s. voor Uwe mededeelingen
en beschouwingen ons verslag aan den gemeenteraad over
1893 open stellen.
Burgemeester en Wethouders.
Aan
den heer archivaris der gemeente
Breda.
Dat schrijven had ten gevolge dat door den heer Corstens ons
het volgende geschrift werd aangeboden
Aan den Iiaad der gemeente Breda.
Den 12en Aug. 1.1. viel mij de eer te beurt door den gemeen
teraad tot archivaris benoemd te worden. Werd mij daardoor een
hartewensch vervuld, ik gevoelde ook tevens in ernst den plicht
die nu op mij rustte.
Zoodra ik daartoe gemachtigd was aanvaardde ik mijn taak.
Door de goede zorgen van het dagelijksch bestuur zijn op mijn
verzoek de lokalen, waarin de bibliotheek en het archief hun
plaats vinden, aanstonds net en geriefelijk geordend. Van mijn
kant voldeed ik aan mijne verplichting, het publiek bekend te
maken, wanneer 't archief voor nasporingen of inlichtingen zou
toegankelijk zijn. Ik koos hiervoor den Woensdag- en Zaterdag
middag, respectievelijk van 24 en van 23 uur.
Onmiddellijk na mijne beëediging begon ik mijn werk. Het
toeval wilde, dat ik in handen kreeg no. 13 van den catalogus
Acten Magistraet op 't schutblad waarvan in 1636 Verbraeken,
overeenkomstig eene gewoonte dier dagen, onder meer de volgende
Latijnsche spreuk had neergeschreven sTutius est insanienti com-
mittere gladium quam improbo magistratum» d. i.Veiliger kan
10