203 of het voor de leiding in gebruik genomen grondwater in de Setersche heidedat in het jaar 4889 door mij bacteriologisch werd onderzocht, sedert dien tijd eene verandering had ondergaan. Het te onderzoeken water wordt door een stelsel van zuigbui- zen 12 a 22 meter diep onder terrein uit eene waterhoudende zandlaag opgepompt en direct, zonder het verder met de omgeving in aanraking te brengen, in de hoofdaanvoerbuis naar de stad geperst. Aan het einde van de persleiding in de stad is de water toren opgericht, die dus minder als reservoir, dan voornamelijk als regulateur van de drukhoogte dienst doet. Volgens de mij medegedeelde analysen en volgens hetgeen ik zelve kon nagaan, is het water uit physisch en scheikundig oog punt zeer goed te noemen. Een gering ijzergehalte is zonder sani tair nadeel. Wel wordt een gehalte aan opgelost ijzer in water allicht aanleiding, dat dit aan de lucht blootgesteld, eenigszins opalesceerend wordt en zich er langzamerhand een gekleurd be zinksel kan vormen. Toch is dit geen bezwaar, aangezien de tegenwoordige techniek zoo noodig hulpmiddelen aanbiedt om troebelheid en bezinkselvorming te voorkomen. Uit hygiënisch oogpunt is het water, op grond van theoretische overwegingen en met het oog op het in 1889 uitgevoerd bacterio logisch onderzoek, voortreffelijk te noemen. Immers het wordt door middel van een gesloten buizennet uit de diepte van den heide grond geput en onmiddellijk naar de plaatsen van consumptie ge pompt: nergens komt het dus in aanraking met de bewoonde oppervlakte van den bodem. Eene verontreiniging met stoffen, afkomstig uit woningen etc. is a priori zoo goed als buitengesloten. Zooals ik reeds in mijn rapport van 5 Maart 1889 heb uiteengezet, is op grond van onderscheidene waarnemingen gebleken, dat grondwater, dat eenige meters diep in een fijn-korreligen grond is opgesloten, in den regel arm aan bacteriën is. Bacteriën worden in zulk water eerst gevonden, wanneer het in open verbinding komt met de oppervlakte. Er worden derhalve in water uit ge graven putten, van pompen, die van boven toegankelijk zijn, voornamelijk als ze in de nabijheid van huizen gelegen zijn in den regel veel bacteriën aangetroffenevenzoo is de hoeveelheid van levende micro-organismen van allerlei aard meestal bijzonder groot in water uit rivieren, beken, vijvers, slooten enz.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 222