'207
Behalve de genoemde culturen werden nog eene reeks van de
onlangs ook door dr. Beijerinck aanbevolen Niveau-culturen
gemaakt. Hierbij bleek wel eene zeer geringe ontwikkeling van
micro-organismen plaats te hebben, die bij het genus chladotherix
behooren; protozoën echter werden door mij niet in het water
gevonden, al werden ook vrij groote hoeveelheden daarvan tot de
culturen aangewend.
Uit de medegedeelde onderzoekingen blijkt derhalve, dat het
grondwaterdat door de zuigbatterijen in eene diepte van 12 tot 22
meter onder liet maaiveld uit het zand in de Setersche heide wordt
geput, zeer arm is aan micro-organismen in het algemeen en meer spe
ciaal aan bacteriën. liet op theoretischen grondslag verkregen oor
deel omtrent de geaardheid van het water wordt dus door het
experimenteel onderzoek volop bevestigd.
De uitkomsten van de uitgevoerde onderzoekingen resumeerende,
kan ik met gerustheid en in volkomen overeenstemming met mijn
rapport van 5 Maart 1889 uitspreken, dat het water der waterlei
ding te Breda uit een bacteriologisch hygiënisch oogpunt aan de meest
strenge eischen voldoet.
Prof. J. FORSTER.
SCHEIKUNDIG ONDERZOEK van twee monsters
water uit de Setersche heide bij Breda.
Den 9llen September 1893 ontving ik van den heer J. Schotel
ter onderzoeking watermonsters afkomstig uit twee putten in de
Setersche heide.
Deze monsters waren gemerkt A en B. Het monster B was
niet volkomen helder en de smaak van het water was eenigszins
adstringeerend.
Door het scheikundig onderzoek werd het gehalte aan de vol
gende bestanddeelen bepaald:
1°. Residu verkregen bij indamping van 500 cM.3 water op
een waterbad.
2°. De aard en de hoeveelheid der opgeloste gassen.
3°. Ammonia.