213 De uitkomsten van het onderzoek zijn weergegeven in deze tabel E. F. G. Lucht. 21,7 cM3. 18,2 cM3. 20,2 cM3. Zuurstof. 4,5 (21 °/0) 0,2 (11 o/0) 1,1 (4,6 dei- opgeloste lucht) Stikstof. 17,1 18,0 19,1 Koolzuur. 4,7 9,9 12,6 Salpeterig zuur. 0 0 0 Amonia. 0 0 0 Salpeterzuur. 0 0 0 Organ, stof. 2,1 mG. 3,9 mG. 3,6 mG. 11,0 Chloor. 8,5 22,4 Residu (bij indam ping op 100° C.) 44,4 79,8 158,6 Kalk. 8,3 8,3 55,5 lJzer-oxydule. 0,08 1,59 1,29 Het monster E behoort weder tot de merkwaardig zuivere watersoorten. Van F is het opmerkelijk dat zijn chloor-gehalte veel grooter is dan van de overige monsters. Het ijzergehalte van F en van G is grooter dan wenschelijk is. Het spreekt van zelf dat het ijzer volstrekt niet nadeelig is voor de gezondheid, maar een te groot gehalte daarvan doet het water eerst opaliseeren en daarna ont staat een bezinksel waarbij het water dan eenigszins geel gekleurd is. Dit was dan ook het geval met de monsters F en G. Het monster G gaf ook een opvallend groot kalkgehalte aan, n.l. vergeleken met de andere monsters die alle zoo merkwaardig zacht waren. Van den heer Schotel heb ik echter vernomen dat de pomp die dit water geleverd had, was aangebracht in een ob servatiekelder en dat daar wat kalk in het boorgat geraakt was. Opmerkelijk is verder nog dat de monsters F en G een groot koolzuurgehalte toonden waardoor begrijpelijk wordt dat in dit water ook veel koolzuur ijzer-oxydul (ferro-carbonaat) kon oplossen en in G ook veel kalk. Het groot ijzergehalte verklaart tevens het gebrek aan zuurstof in F en G.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 232