319
De toestand dei' ambachtsschool in 1893 wordt blootgelegd in
bet hier volgend verslag, ontvangen van de commissie van beheer
dier inrichting:
AMBACHTSSCHOOL TE BREDA.
Legaat Dr. L. F. W. VAN COOTH.
Verslag 1893.
Aait den liaad der gemeente Breda.
Art. 7 der verordening van de ambachtsschool te Breda, op
gericht ingevolge testamentaire beschikking van wijlen dr. L. F.
W. van Cooth, beveelt dat elk jaar door de commissie dier school
een verslag zal worden uitgebracht.
Daaraan voldoende, hebben wij de eer U het bedoelde verslag
over het jaar 1893 aan te bieden, zijnde het achtste sedert het
oprichten der school.
De heer jhr. F. Backer, die als lid van den gemeenteraad
zitting had in de commissie voor de ambachtsschool, ontviel ons
door het nemen van ontslag als raadslid.
Ongaarne zagen wij den heer Backer vertrekken. Hij toch had
als lid der commissie van voorbereiding aan de oprichting dei-
school met de meeste toewijding medegewerkt en had daarna
onafgebroken zitting in de commissie gehad. Van hem kan gezegd
worden met alle behoeften der school en het ambachtsonderwijs
in het algemeen bekend te zijn. In zijne plaats werd bij Uw be
sluit van 3 Juni 1893 benoemd tot lid der commissie het raadslid
de heer J, Lijdsman.
Volgens den daarvan bestaanden rooster was met 31 December 11.
de heer A. Vriends aan de beurt van aftreding en werd hij op
onze aanbeveling, bij Uw besluit van den 22. December 1893, als
zoodanig herbenoemd.