.132
Voor de 3" klasse hadden zich 3 adspiranten opgegeven 2
konden worden toegelaten, 1 moest worden afgewezen. Van de
2 adspiranten voor de 4e klasse werd 4 toegelaten, terwijl de
andere in de 3e klasse werd geplaatst.
Het gedrag en de vlijt der leerlingen was in het algemeen te
roemen. De ijver van 2 leerlingen der 6e klasse, van wie ook
met het oog op hun leeftijd met recht betere verwachtingen
mochten gekoesterd worden, liet herhaaldelijk te wenschen over.
Daaraan alleen is het toe te schrijven dat aan een hunner het
getuigschrift van goed afgelegd eind-examen niet kon worden
uitgereikt.
Het college van curatoren leed een gevoelig verlies door het
overlijden van den heer mr. E. de Man op 18 Januari 1893. Zijn
plaats werd 7 April daaropvolgende aangevuld door de benoeming
van den heer Ed. Guljé, burgemeester dezer gemeente. De heer
mr. A. Reigersman, die aan de beurt van aftreding was, werd
herbenoemd.
In het leerarenpersoneel kwam geen verandering.
Aan den heer M. G. van Neck werd verlof verleend om tot
Juli 1893 eenige lessen in het Engelsch te geven aan de K. M.
Academie.
De leermiddelen zijn in goeden staat. Op aansporing van den
heer inspecteur der gymnasia werden enkele leerboeken aange
schaft voor de leerlingen der laagste klassen.
Indien het getal leerlingen zich op de tegenwoordige hoogte
handhaaft, wordt het tijd naar een aan billijke eischen beant
woordend gebouw om te zien.
Het College van Curatoren van het
Gymnasium te Breda:
J. H. VAN MIERLOvoorzitter.
M. VAN DAM, secretaris.
BREDA, 28 April 1894.