305
Ce heer K. G. Oukoop, die in het vorige jaar (1893) aan de
beurt van aftreding was, werd door Uwen Raad herbenoemd; door
welke herbenoeming ons bestuur gespaard bleef voor het verlies
van een lid, dat sedert zijne infunctietreding Februari 1890
ons krachtig steunde in de schoone maar dikwijls zeer moeielijke
taak van armenverzorging.
Af- en overschrijving in de begrooting.
Ingevolge besluit van Uwen Raad van den 13. Januari 11.
werden wij gemachtigd de begrooting voor 1893 de navolgende
wijzigingen te doen ondergaan, nl.
1°. Af te schrijven
van hoofdstuk I, art. Ad (kosten van ontvangst en over
making van de interesten van
inschrijving op het Grootboek) f 12.
TI, 1 (onderhoud gebouwen). 45.
IV, afd. 1, art. 1 (bedeeling in brood) 25.
y> IV, 1, 3 (kleederen, ligging en
dekking14.
VI, art. 1 (onvoorziene uitgaven) 22.47
f 121.47
en die som over te schrijven op
hoofdstuk IV, afd. 1art. 1 (bedeeling in geld).
2°. Te verhoogen met f 100.
hoofdstuk IV, art. 1 der ontvangsten, en
IV, afd. 1, art. 1 der uitgaven.
Verzonden en ingekomen brieven.
In den loop van het jaar 1893 werden door ons verzonden
36 brieven en stukken van bijzonderen aard, terwijl het aantal
der ingekomene 21 bedraagt. Onder de ingekomene bevinden
zich 4 stuks van HH. Gedeputeerde Staten dezer provincie,
machtiging verleenende tot aflossing van renten. Zooals hiervoor
bij b. Grondrenten is vermeld, is slechts aan twee daarvan uit
voering gegeven, terwijl van de beide andere machtigingen nog
geen gebruik door betrokkenen is gemaakt.