Instelling tot voorkoming van armoede.
301
én gebrekkigen, alsmede jeugdige, door hunne ouders verlaten
kinderen, in verschillende gestichten worden verpleegd en verzorgd.
De uitkomsten dezer weldadige zorgen, door ons hiervoor in
dit verslag vermeld, geven duidelijk aan, dat het jaar 1893
zoowel van de gemeente als van ons bestuur groote uitgaven
vorderde tot leniging van armoede en lijden.
Hoewel het niet te voorzien is, hopen wij, dat het jaar 1894
gunstiger mag wezen dan dat waarover ons verslag loopt, dat
geen onzer werkzame lieden door gebrek aan werk genoopt worde
tot ons zijn toevlucht te nemendat Breda gevrijwaard wordt
voor ziekten en wij zoodoende in het verslag over 1894 met lof
zullen kunnen gewagen over de afneming van het aantal hulp
behoevende inwoners van Breda.
Gevoelig voor de groote hulpvaardigheid in de verzorging der
armen in den aanhef van dit punt vermeld meenen wij de
burgerlijke armenverzorging bij voortduring in de welwillende be
langstelling van Uwen Raad te mogen aanbevelen.
Het Burgerlijk Armbestuur:
.T. A. J. W. VAN HAL, voorzitter.
A. DE GROOTrentmeester
a. De Stads-Bank van Leening.
Deze instelling staat onder het beheer eener commissie van
vier leden, door den gemeenteraad te benoemen en voorgezeten
door den burgemeester of door een der leden van het gemeente
bestuur, door hem te benoemen.