395 In den loop van het jaar werden opgericht een sigarenfabriek van de heeren Boes C°, en een ijzergieterij van den heer C. G. Cosijn, die reeds volop werk heeft. Ook brengt de steeds gunstig bekende suikerfabriek in de nabijheid der gemeente gelegen »Ea Société anonyme des sucreries de Bréda et Berg-op-Zoom« het hare bij om den handel in het algemeen, maar voornamelijk in den winter het winkeldebiet bevorderlijk te zijn. Opmerkelijk is het dat de zoutziederijen van de iirma's P. L. Faes Sc Zoon en de wede J. J. de Fraiture, veraccijnsden globaal 900,000 kilo, waarvoor ontvangen is ƒ38,700.tegen 709000 kilo met een opbrengst van ƒ36,810 in 1892. Ten gevolge van de verlaging van den accijns is het debiet toegenomen. Eveneens is naar aanleiding van de afschaffing van den accijns het verbruik der zachte zeep vermeerderd. De fabrikanten klagen evenwel dat de qualiteit van deze zeep door de concurrentie aan merkelijk vermindert, daar veel te lage prijzen worden bedongen. Zoo schijnt de vrees niet ongewettigd, dat, zoo geen betere zachte zeep wordt vervaardigd, deze, evenals in het buitenland, door de harde zeep zal worden verdrongen. Een niet onbeduidend aantal personen vinden werk door de bloeiende goud- en zilverdraad-trekkerijen, o. a. van de firma's A. van Dongen Sc Zoon, A. Tack, J. Joosen en A. II. Mol, die bij aannemingen voor de departementen van oorlog, marine en koloniën soliede artikelen afleveren. De zadelmakerijen van de firma's P. A. Kamerling en W. P. Loomans handhaafden haren aanbevelenswaardigen naam en niet minder de firma's C. Mouwen 8c Zoon en J. Cranendie, voor wat betreft de levering van militaire uitrustingen, met eere genoemd mogen worden. Aan voortdurend werk ontbrak het ook niet bij de meubel makerijen, boekdrukkerijen en binderijen. Onder de verschillende artikelendie in deze gemeente speciaal geproduceerd worden, behoort de ontbijtkoek, daar deze, zoowel in het binnen- als buitenland gezocht is; ook de grossierderij in koloniale waren mag zich in een meer uilgebreid debiet verheugen. De Kamer vertrouwt, dat vanwege het gemeentebestuur steeds het mogelijke zal worden gedaan om met het oog op de steeds

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 414