416 de motieven daarvan doet kennen, deelen wij liet volgende mede uit liet door ons gegeven antwoord, nadat wij opnieuw het advies van den heer geneeskundige inspecteur voornoemd hadden inge wonnen «De bezwaren door F. Th. Herzogenrath aangevoerd tegen het niet verleenen der vergunning tot oprichting van eene chemische »ververij en wasscherij alhier, toonen ten duidelijkste aan, dat er, «bij het eventueel in werking treden eener zoodanige inrichting, «verontreiniging van de Gampel kan plaats hebben, en wel eerstens «door het gebruik maken van aniline-kleurstoffen, ten anderen «door het afvalwaterbezwangerd met organische en anorganische «bestanddeelen. «Aannemende dat adressant voornemens is zooveel mogelijk «aniline-kleurstoffen vrij van arsenicum te gebruiken, zoo mag «daaraan geen onvoorwaardelijk geloof worden gehecht en zal hierop «dus eene aanhoudende controle moeten worden uitgeoefend, wat »niet doenlijk is. «Ook aannemende dat adressant zooveel mogelijk de kleurstoffen «aan het water wil onttrekken, alvorens het als afvalwater in de «Gampel te willen laten uitloozen, dan blijft niettemin het bezwaar «bestaan, dat eene dergelijke inrichting zich van afvalwater, in «meer of mindere mate bezwangerd met kleurstoffen en met orga- «nische of anorganische stoffen, moet ontlasten. Wij zeggen «in «meer of mindere mate,D omdat dit geheel afhangt van de uitge- «breidheid der inrichting, waarin eene chemische ververij en was- «scherij wordt uitgeoefend. «Aannemende evenwel dat het in de bedoeling van adressant «ligt om zijne inrichting op bescheiden voet te laten blijven werken, «zoo is het in elk geval waar, dat ook eene geringe hoeveelheid «afvalwater van bedoelde inrichtingen aan eene langdurige bewer- «king moet worden blootgesteldalvorens in openbare wateren te «mogen uitloozen. Hiervoor zijn benoodigd verscheidene reservoirs, «waarin eene chemische klaringsmethode kan worden toegepast, «of verscheidene oppervlakten gronds om hetzij eene irrigatie, hetzij «eene filtratie van het afvalwater te kunnen verrichten. «Volgens het gevoelen van adressant is dit eene quaestie van «ondergeschikt belang, doch onze overtuiging staat vast, dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 435