60
Enkele leden bepleitten uitstel van behandeling, doch een
daartoe strekkend voorstel werd verworpen. Daarop ontstond een
zeer uitvoerig debat (zie notulen van 18 Februari 1893, bl. 62 en
volgg.), dat met velerlei uitwijkingen, zich telkens terugbewoog
naar de hoofdvraag, of al dan niet der sociëteit het uitsluitend
genot van het paviljoen zou ivorden toegestaan. Toen dit punt in
stemming kwamwerd met 10 tegen 5 stemmen besloten, het
paviljoen voor gemengd gebruik te bestemmen.
Alle andere punten ontmoetten weinig of geen bedenking.
In de zitting van 8 April 1893 kwam een schrijven in van het
bestuur der Groote Sociëteit, houdende kennisgeving, dat aan
gezien in de algemeene vergadering der leden de verhooging der
jaarlijksche contributie, die het noodzakelijk gevolg zou moeten
zijn van de aanneming der voorstellen tot het oprichten van een
paviljoen met muziektent in het Valkenberg door gemelde sociëteit,
geen voldoende meerderheid van stemmen had kunnen verwerven
de onderhandelingen over den huurafstand van een gedeelte van
het Valkenberg aan de meergenoemde sociëteit moesten beschouwd
worden als vervallen.
Als gevolg daarvan deelde de voorzitter mede, dat burgemeester
en wethouders het bestuur der Groote Sociëteit hadden uitge-
noodigd de nog van die sociëteit bestaande gebouwen in het Val
kenberg te doen wegbreken en opruimen, met voorstel alsdan
het Valkenberg naar het grondplan te voltooien, waardoor aan
latere plannen met betrekking tot paviljoen en kiosk gelijk de
voorzitter er bijvoegde niets werd geprsejudicieerd.
Toen werd aangedrongen op het zonder uitstel plaatsen eener
kiosk in het Valkenberg, waaraan zich echter al spoedig de
vragen verbonden, of die kiosk zou zijn eene vaste of verplaats
bare, en op welke wijze zou voorzien worden in de behoefte van
muziek.
Na uitvoerige beraadslaging, waaraan vele leden deelnamen,
werd ten slotte besloten, burgemeester en wethouders te mach
tigen aan den heer Rosseels op te dragen de voltooiing van het
Valkenberg naar het grondplan, en den Raad voor te lichten
omtrent het bouwen eener kiosk, de kosten daarvan en het
voorzien in muziek.
Die voorlichting had plaats in de zitting van 13 Mei 1893,