61 waarbij burgemeester en wethouders op breedvoerige overwegingen grondden hun volgend drievoudig voorstel: 1°. Vooralsnog geen muziekuitvoeringen te doen geven in het Valkenberg; 2°. het contract met het muziekkorps der dd. schutterij alhier vooreerst te bestendigen; 3°. aan te schaffen eene verplaatsbare kiosk waarvan de kosten geraamd werden op ƒ4500. Besloten werd alstoen de stukken in circulatie te stellen bij de leden. In de zitting van 24 Juni 1893 kwam het onderwerp weder in behandeling, toen bij verschillende hoofdelijke stemmingen, alle de voorstellen van het dagelijksch bestuur werden aangenomen. De som van f 1500 hiervoor bedoeld, werd op de begrooting dienst 1894 gebracht, zoodat in dat jaar het aanschaffen eener verplaatsbare kiosk kan verwacht worden. De paviljoen-kwestie bleef hiermede in 1893 niet geheel in ruste. Zij was weder ter sprake gekomen in de afdeelingen bij het onder zoek der gemeente-begrooting dienst 1894, en daaromtrent werd in het algemeen verslag dier afdeelingen vermeld het volgende: «In eene afdeeling werd eenstemmig de wensch uitgesproken, »ja de noodzakelijkheid betoogd, dat de gemeente in het Valken berg een paviljoen stichte, in den geest van het door den archi tect Marijnen onlangs ten behoeve van de Groote Sociëteit ont- worpen plan, welk paviljoen zou worden verhuurd aan de sociëteit, «welke echter, vermits ten gerieve van niet-ingezetenen geene «uitgaven uit de gemeentekas kunnen worden gedaan, van hare «niet te Breda wonende leden eene verhoogde contributie zou «moeten vorderen." Het antwoord daarop van burgemeester en wethouders luidde: «Tegen het oprichten van een paviljoen in het Valkenberg is «het dagelijksch bestuur niet gekant, doch om financieele en an- «dere redenen gevoelt het zich voor het oogenblik niet bij machte «een voorstel dienaangaande aan den Raad te doen." De Raad berustte hierin, en dit te eerder, omdat de voorzitter verklaarde, dat de bestaande «andere» redenen vooralsnog niet in het openbaar konden worden medegedeeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 80