62 Bestrating van In de zitting van 18 Februari 1893 werd ter tafel gebracht den znideiijkeneene voorwaardelijke vergunning van den heer Commissaris der berm van ten rijksweg van Koningin in de provincie Noord-Brabant tot uitvoering van het bet sieenwijk-ter zijde genoemde werk, aanvangende op 720 M. ten westen van Breda ten kilometerpaal 30 en eindigende 38 M. verder, behoeve van de Tot toelichting dezer zaak werd de volgende nota overgelegd: deSVerlengde »Zooals U bekend is, is vanwege de gemeente de Verlengde Boschstraat. «Boschstraat bestraat, waardoor eene kortere verbinding van de «Boschstraat met den rijksweg in de richting naar Oosterhout is «verkregen. «Zal deze bestrating aan haar doel beantwoorden, dan is het «noodig, dat de bestrating van den rijksweg met die door de ge- «meente gelegd, worde vereenigd. «Het stuk zandweg toch dat de beide straatwegen scheidt, «strekt zeer ten ongerieve van het openbaar verkeer op die wegen. «Het werk, waarvan de kosten begroot worden op 400.komt «ten laste van de gemeente, maar het mocht niet uitgevoerd «wordenzonder vergunning van den heer Commissaris der Ko- «ningin in deze provincie, welke vergunning burgemeester en «wethouders hierbij overleggen, met voorstel tot de uitvoering van «voorbedoeld werk, onder de gestelde voorwaarden, te besluiten." Na korte beraadslaging werd het voorstel goedgekeurd. Verhooging Op de aanvrage van den heer directeur P. W. Paijens om het slag voor pen-^e<^raS> waarvoor hij in het pensioenfonds is aangeslagen, te ver- sioen van denhoogen ingevolge artikel 21 bis, zooals de verordening op dat stuk ^Gasfabriek" bestaande laatstelijk is gewijzigd den 21steu Mei 1892werd in de zitting van 18 Februari 1893 door de commissie van bestuur van het pensioenfonds voor de gemeente-ambtenaren en bedienden alhier geadviseerd dien grondslag vast te stellen op f 1100.vast traktement en 1325.veranderlijk inkomen. Samen f 2425. Alstoen werd besloten voormeld advies, op vele becijferingen gegrond, bij de raadsleden te laten circuleeren. De zaak kwam weder aan de orde in de zitting van 8 April 1893 en toen werd besloten de conclusie van het rapport aan te nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 81