61
«Bij ons zijn dan ook geen overwegende bezwaren tegen het
«toestaan van het verzoek gerezen en wij hebben alzoo de eer U
»in overweging te geven aan het Kerkbestuur voornoemd in eigen-
»dom af te staan den voor de bedoelde voorsprongen benoodigden
«grond aan de westzijde van de Kerkstraat, ter oppervlakte van
«ongeveer acht vierkanten meter, voor den prijs van acht gulden
Daarop werd ook in dezen tweeden grondafstand door U be
willigd, terwijl de voormelde raadsbesluiten, bij besluit van den
19. October 1893, G, n°. 9(J, 2e afd., 3e bur., door de Gedeputeerde
Staten dezer provincie werden goedgekeurd.
De eigenaars der panden in de Kerkstraat achtten zich echter
door de voorbedoelde versmalling dier straat bezwaard en wendden
zich deswege tot de Hooge Regeering. In de reeds door de
bouwcommissie aangevoerde motieven ligt liet antwoord op die
bezwaren, om niet te spreken van hetgeen tot de publiekrechter
lijke bevoegdheid der gemeente behoort.
Geldleening. Reeds in ons vorig verslag (blz. 61 en volgg.) maakte het i. m.
bedoeld punt een onderwerp van beschrijving uit. Tijdelijke geld-
leening was in 1892 noodig gebleken en de termijn daarvan ein
digde 1 April 1893. Dientengevolge werd dit punt in de raads
zitting van '16 Maart 1893 nader in overweging gesteld. Het was
burgemeester en wethouders meest wenschelijk voorgekomen, de
tijdelijke geldleening van 50,000, met het oog op de aan te
gane geldleening ten behoeve der waterleidingte doen voortduren
tot 1 Juli 1893, waarom zij voorstelden aan de Amsterdamsche
Bank, die 4 °/0 vorderde, de geleende som van 50,000 terug te
geven, en deze tijdelijk in leen te nemen van de heeren Van
Mierlo Zoon, kassiers te Breda, tegen 3'/2 °;0 rente, overeen
komstig de door hen gedane aanbieding.
Dit voorstel werd gereedelijk goedgekeurd.
Nieuwe financieele plannen werden U voorgelegd in Uwe zitting
van 22 April 1893, waarop toen niet aanstonds werd beslist, doch
in de zitting van 13 Mei 1893 werd door U besloten tot het aan
gaan, zoodra mogelijk, eener geldleening van f 500,000 tot be
strijding der kosten van aanleg eener drinkwaterleiding en van