77 De voorzitter kon zich echter met die zienswijze niet vereenigen, omdat z.i. daardoor inbreuk gemaakt werd op de vrije mededinging. Na re- en dupliek werd goedgevonden dit punt verder in besloten zitting te bespreken, gelijk dienzelfden dag nog geschiedde. 3 Juni 4893. tfsoh^bèhan- Tot behandeling van het ter zijde genoemde onderwerp gaf leling van on-aanleiding een in de zitting van 3 Juni 1893 ingekomen adres van vermogenden. (jen jleer 'pjL Siegmund, leeraar in de gymnastiek, verzoekende, onder aanvoering van beweegredenentegen eene vaste belooning benoemd te worden tot den gymnastiek-onderwijzer, naar wien door de gemeente-geneesheeren met de armenpraktijk belast de onbe middelde patiënten, voor wie heilgvmnastische behandeling wen- schelijk is, verwezen konden worden. Na eenige discussiewaarbij het principieele der zaak niet geheel ongerept bleef, werd besloten het advies ten deze in te winnen van de beide stads-geneesheeren. Met dat advies werd de Raad in kennis gesteld in de zitting van 15 Juli 1893. De gemeente-geneesheeren gaven als hunne meening te kennen, dat hoewel ongetwijfeld de massage en heil gymnastiek in sommige gevallen eene heilzame uitwerking hebben het echter niet noodzakelijk was voor die behandeling een speciaal masseur of heilgymnast van gemeentewege aan te stellendat die meening gegrond was op de opgedane ervaring, dat in de stads armenpraktijk zoodanige hulp niet zoo veelvuldig vereischt wordt. Had bij de discussie in de zitting van 3 Juni de heer Rombouts zich reeds doen kennen als een tegenstander van het door den heer Siegmund beoogde, omdat er eene verordening bestaat, waarbij de geneeskundige armenpraktijk in haren geheelen omvang wordt geregeld, en deze alzoo allereerst zou dienen gewijzigd te worden, het was thans de heer Scheltus, die een woord in't midden bracht ten voordeele van 't adres en in 't belang der onvermogenden. De heer Heijlaerts daarentegenal erkende spreker gaarne dat veel waars gelegen was in het gesprokene door den heer Scheltus, maande tot voorzichtigheid aan en achtte het advies, dat de door hem zeiven in diens vroegere twee-en-twintigjarige praktijk van gemeente geneesheer opgedane ondervinding staafde, een veilige vraagbaak.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1893 | | pagina 96