81
Huishoudelijk reglement, houdende instructie voor
het personeel der brandweer.
HOOFDSTUK 1.
Onderscheidingsteekenen.
Art. 1.
Het personeel der brandweer is in dienst voorzien van de
volgende onderscheidingsteekenen
de opperbraudmeester van een roode pet met breede gouden
bies
de adjunct-opperbrandmeester van een roode pet met smalle
gouden en zilveren bies;
de brandmeesters van een roode pet met twee smalle gouden
biezen
de onderbrandmeesters van een roode pet met twee smalle
zilveren biezen;
de bode, de signaalgevers en de opzichter van het mate
rieel van een roode pet.
Op de petten van de brandmeesters en onderbrandmeesters,
benevens op de armbanden van de brandgasten staat het
nummer vermeld van den kring, waarbij zij zijn aangesteld.
De brandgasten hebben aan den rechterarm een metalen
plaat, waarop het stadswapen.
Deze onderscheidingsteekenen blijven het eigendom der ge
meente; bij ontslag worden zij aan den bode teruggegeven.
Art. 2.
Aan de woning van den opperbraudmeester, den adjunct-
opperbrandmeester, de brandmeesters en de onderbrandmeesters
wordt van gemeentewege een bordje, hunne betrekking aan
wijzende, aangeslagen.