Art. 11.
Art. 12.
Art. 18.
Art. 14.
Art. 15.
84
Zij zien toe op het doelmatig behandelen, het aanvoeren
en terugbrengen van het materieelwaarover ieder hunner
gesteld is en geven daartoe de noodige bevelen.
Zij hebbenmet opzicht tot de bediening van hun materieel,
gelijke bevoegdheid als in art. 6 aan den opperbrandmeester
is toegekend.
Zij zijn bij de oefeningen en inspectiën van het begin tot
het einde tegenwoordig.
Zij houden bij brand en oefening, zoodra mogelijk appèl
door middel van inning der penningenwaarvan aan ieder
der brandgasten een exemplaar is uitgereikt.
De brandmeester wordt bij afwezigheid vervangen door een
zijner onderbrandmeestersdoor hem in overleg met den opper
brandmeester daartoe aangewezen, en bij gebreke van dezen
door den oudste in dienstjaren.
Hij verlaat de gemeente voor niet langer dan vier en twintig
uren zonder daarvan aan zijnen plaatsvervanger te hebben
kennis gegeven.